De ooglens is een structuur in het oog, die zich tussen de cornea en het netvlies bevindt, meer specifiek achter de voorste oogkamer en voor het glasachtig lichaam. Hij bestaat uit een lenskapsel en een lenskern.

De lens is (uiteraard) lensvormig en heeft bovendien de eigenschap dat hij vervormbaar is: door het spannen van de accommodatiespier rond de lens wordt de lens minder opgespannen en daardoor boller, waardoor het oog dichterbij scherpstelt. Ontspant de spier dan trekt het vaatvlies de lens weer plat. Hierdoor hebben de mens en veel andere diersoorten het vermogen om zowel dingen die ver weg liggen als dingen die zich dichtbij bevinden scherp te zien.

Dit accommodatievermogen gaat echter bij de mens tussen het 40e en het 50e levensjaar sterk achteruit door minder elastisch worden van de lens - dan hebben veel mensen een leesbril nodig.

Op latere leeftijd treedt bij veel mensen vertroebeling van de lens op: grijze staar. Het grootste aandeel van het brekend vermogen van het oog wordt overigens niet door de lens maar door het oppervlak van de cornea geleverd.

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl

Staaroperatie

Bij het opereren wordt de meest geavanceerde techniek gebruikt:

de phaco-emulsificatie.

Hierbij wordt door een heel klein sneetje in het hoornvlies de inhoud van de lens uit het oog verwijderd.

De troebele lenskern wordt met ultrasone geluidsgolven vergruisd en door een spoel-zuigsysteem afgevoerd. Het lenskapsel en het ophangapparaat van de lens blijven in het oog aanwezig.

Daarna wordt een kunstlens in het lenszakje ingebracht. Deze kunstlens is opvouwbaar, zodat hij door hetzelfde 3 mm brede sneetje naar binnen kan worden gebracht als waardoor het materiaal van de lenskern verwijderd is.

Dit sneetje is zo klein dat een hechting meestal niet nodig is.