Om scherp te zien is het nodig dat lichtstralen uit de buitenwereld precies op het netvlies van het oog samenvallen. Bij het normale oog zorgen het hoornvlies en de lens in het oog ervoor, dat bij zien in de verte op het netvlies een scherp beeld ontstaat.

Scherp stellen voor dichtbij gebeurt door het instellen van de ooglens. u kunt dit vergelijken met een fotocamera: door de fotolens te verstellen zorgt u ervoor dat binnenvallende stralen zo door de lens worden gebroken, dat ze precies op de film samenkomen.

Uw foto wordt dan scherp. Wanneer de sterkte van hoornvlies en ooglens niet goed in verhouding staan tot de lengte van de oogbol dan vallen de lichtstralen uit de buitenwereld bij het in de verte kijken niet precies samen op het netvlies. Er is dan geen sprake van een oogziekte maar van een refractie- of brekingsafwijking.

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl

Myopie - Bijziendheid

Hypermetropie - Verziendheid

Astigmatisme

Bij het ouder worden vermindert het vermogen van de ooglens om scherp te stellen voor dichtbij. Ongeveer vanaf het veertigste levensjaar begint dit verschijnsel op te treden. De meeste mensen die tot dan toe geen bril nodig hadden, zullen nu behoefte krijgen aan een leesbril.

De ooglens veranderd tussen het 45e en 55e van een autofocus lens in een unifocale

lens (“fixfocus”) die nog maar op één punt scherp is. Bij “normaal” zienden ligt dat punt “oneindig”. Dit betekent dat voor hen is lezen en werkzaamheden nabij, zonder leesbril helemaal dan helemaal niet niet meer mogelijk is.

Matig bijzienden met bijvoorbereld een sterkte van -2.50 zijn na hun 45e jaar duidelijk in het voordeel omdat zij kunnen blijven lezen door simpelweg hun bril af te zetten.

Presbyopie - Oudziendheid

Wanneer het hoornvlies te bol is of het oog te lang dan worden de binnenvallende stralen te veel gebroken. Ze vallen dan samen op een punt dat voor het netvlies ligt.

Op het netvlies zelf ontstaat geen scherp beeld; men spreekt dan van bijziendheid.

Is het hoornvlies te vlak of het oog te kort dan vindt afbeelding van een voorwerp plaats achter het netvlies.

Ook dan is het beeld niet scherp. Dit heet verziendheid.

Eveneens is het mogelijk dat het hoornvlies niet precies bolvormig is, waardoor de breking in de ene richting anders is dan in de andere richting: ook dit levert een onscherp beeld op.

Deze afwijking heet astigmatisme. Ook andere anatomische afwijkingen kunnen astigmatisme veroorzaken.

Keratoconus is een aandoening waarbij de vorm van het hoornvlies afwijkend is; in plaats van de normale, regelmatige koepelvorm is de koepel uitgezakt, soms zelfs kegelvormig.

De oorzaak is een afwijkende structuur van het hoornvliesweefsel, waardoor het zijn stevigheid en zijn dikte verliest. Meestal is deze aandoening dubbelzijdig, maar kan de mate van ernst links en rechts verschillen

Keratoconus

Amblyopie

Amblyopie is een slecht gezichtsvermogen in een oog, ontstaan doordat dit oog zich in de vroege kinderjaren niet normaal heeft kunnen ontwikkelen.

Wanneer scheelzien al op jonge leeftijd ontstaat is er zelden sprake van dubbelzien. Het dubbelbeeld wordt in de hersenen onderdrukt. 

Als het beeld van hetzelfde oog enige tijd achter elkaar wordt onderdrukt, dan ontwikkelt het scherpzien van dit oog zich niet goed en gaat het gezichtsvermogen achteruit. Men spreekt dan van een lui oog, amblyopie.

Wanneer één oog een goed gezichtsvermogen ontwikkelt, terwijl het andere oog dat niet doet, wordt het oog met de slechtere gezichtsscherpte het 'luie oog' genoemd.

De afwijking komt vrij vaak voor: bij vier op de honderd volwassenen. Meestal is er slechts één van de twee ogen lui, maar een 'lui oog' kan ook in zeldzame gevallen dubbelzijdig voorkomen.

Amblyopie kan alleen maar met succes behandeld worden gedurende de vroege kinderjaren en daarom is het heel belangrijk dat deze afwijking vroeg wordt ontdekt. In het algemeen kan worden gesteld dat de ogen van een kind onder de drie jaar tenminste eenmaal moeten worden onderzocht.