De gecomputeriseerde topograaf kan verschillende grafische weergaven genereren.

Bij het uitvoeren van cornea-mapping voor diagnose van aandoeningen en / of het aanpassen van contactlenzen, zijn de twee meest voorkomende kaarten die artsen gebruiken:

Axiale kaart

Ook wel de "macht" of "sagittale" kaart genoemd, deze uitvoer is de eenvoudigste van alle topografische weergaven. Het toont variaties in cornea kromming als projecties en gebruikt kleuren om dioptrische waarden weer te geven.

Warme kleuren zoals rood en oranje laten steilere gebieden zien; koele kleuren zoals blauw en groen duiden de vlakkere gebieden aan.

De axiale kaart geeft een globaal beeld van de kromming van het hoornvlies als geheel. Het nadeel is de neiging om kleine variaties in kromming te negeren.

Tangentiële kaart

Soms aangeduid als de instantane, lokale of "echte" kaart, wordt het hoornvlies ook weergegeven als een topografische illustratie, waarbij kleuren worden gebruikt om veranderingen in dioptrische waarde weer te geven.

De tangentiële strategie baseert zijn berekeningen echter op een andere wiskundige benadering die de perifere hoornvliesconfiguratie nauwkeuriger kan bepalen. Het veronderstelt niet dat het oog bolvormig is en heeft niet zoveel vermoedens als de axiale kaart met betrekking tot de vorm van het hoornvlies.

In feite is het de kaart die de werkelijke kromming van het hoornvlies beter weergeeft dan de axiale kaart. De tangentiële kaart herkent scherpe vermogensovergangen gemakkelijker dan de axiale kaart, en elimineert het "afvlakkende" uiterlijk dat op de axiale kaart verschijnt. Dit geldt niet overal voor alle topografen.

Vergeleken met axiale kaarten leveren tangentiële kaarten kleinere patronen op met details die meer centraal zijn gelegen. Tangentiële kaarten bieden ook een betere visualisatie van de precieze locatie van cornea-defecten. Deze weergave is vooral handig bij het volgen van trends in het postoperatieve of pathologische oog.

Bij dit onderzoek wordt een gedetailleerde afbeelding gemaakt van de kromming van het hoornvlies (cornea). Met computer software wordt de bolling van het hoornvlies gemeten en in beeld gebracht.

Deze informatie wordt gebruikt bij bepaalde aandoeningen van het hoornvlies, waaronder keratoconus en bij littekens van het hoornvlies na een ongeval.

Verder vindt corneale topografie plaats voorafgaande aan laserbehandeling van het hoornvlies bij de behandeling van bijziendheid en het bij aanmeten van contactlenzen.

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl

Oogziekenhuis OMC Amsterdam

Amsterdam Eye Hospital

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl

In de afgelopen 10 jaar is de cornea-topografie uitgegroeid van een ingewikkeld en kostbaar apparaat dat alleen wordt gebruikt voor klinisch onderzoek in grote instellingen tot een essentieel instrument op kantoor dat veel oogartsen en optometristen nu dagelijks gebruiken.

Samen met de vooruitgang op het gebied van automatisering en softwareontwikkeling zijn topografen kleiner, compacter, betaalbaarder en nauwkeuriger geworden.

De techniek achter topografie

Cornea-topografie - ook bekend als videokeratografie of cornea-mapping - vertegenwoordigt een aanzienlijke vooruitgang in de meting van de cornea-kromming ten opzichte van keratometrie.

De meeste cornea-topografen evalueren 8.000 tot 10.000 specifieke punten over het gehele hoornvliesoppervlak.

Keratometers meten daarentegen slechts vier gegevenspunten binnen de centrale 3-4 mm van het hoornvlies; de kleine omvang van dit gebied kan leiden tot fouten bij het bepalen van de precieze toriciteit.

Topografie biedt zowel een kwalitatieve als kwantitatieve evaluatie van de kromming van het hoornvlies. Het doet dit door concentrische ringen te gebruiken, die op het hoornvlies projecteren om een virtueel beeld te creëren.

Het apparaat vergelijkt deze afbeelding met de doelgrootte en de computer berekent vervolgens de kromming van het hoornvlies. Hoewel er veel verschillende systemen beschikbaar zijn, delen ze allemaal enkele uniforme meetkenmerken.