Het hoornvlies

Het hoornvlies (of de cornea) bevindt zich aan de voorkant van het oog en is als het ware het venster van het oog.

Het hoornvlies bevat onder normale omstandigheden geen bloedvaten en is daarom doorzichtig.

Het werkt als een lens. Het heeft zelfs een brekingssterkte die groter is dan de ooglens zelf. Het hoornvlies is bedekt met de traanfilm, deze is nodig om het hoornvlies in goede conditie te houden.

Bouw van het hoornvlies

Het hoornvlies bestaat uit 5 lagen:

  1. 1.Epitheel: dit is het meest oppervlakkige laagje (als het ware het huidje) van het hoornvlies. Onder het epitheel bevindt zich een netwerk van zenuwvezels. Daarom kan zelfs het kleinste wondje op het hoornvlies erg pijnlijk zijn.

  2. 2.Laag van Bowman

  3. 3.Stroma: deze maakt het grootste deel van het hoornvlies uit, en geeft het hoornvlies stevigheid en volume. Het stroma van het hoornvlies werkt als een spons, en heeft de neiging om vocht aan te trekken. Dit wordt gecompenseerd door de endotheelcellen (zie verder)

  4. 4.Membraan van Descemet

  5. 5.Endotheel: dit vormt de achterkant van het hoornvlies. Het endotheel bestaat uit één laag zeshoekige cellen (endotheelcellen). Deze cellen kunnen zich niet delen. Het aantal endotheelcellen neemt in de loop van het leven langzaam af. Deze cellen hebben een pompfunctie:ze pompen vocht uit het hoornvlies zodat er een evenwicht ontstaat tussen opstapeling en afvoer van vocht, waardoor het hoornvlies helder blijft.

Hoornvliesdystrofie van Fuchs

De dystrofie van Fuchs is een traag verlopende afwijking waarbij het aantal endotheelcellen aan de achterkant van het hoornvlies sneller dan normaal vermindert.
Hierdoor vermindert de pompfunctie van het endotheel, met als gevolg: vochtophoping in het hoornvlies. Het hoornvlies wordt dikker en minder helder. Vooral ’s nachts wordt er vocht in het hoornvlies opgestapeld omdat er dan geen verdamping van traanvocht is door de gesloten oogleden. Hierdoor wordt er ook minder water aan het hoornvlies onttrokken en stijgt het watergehalte in het hoornvlies. Meestal is daarom het zicht in de ochtenduren minder en wordt het in de loop van de dag beter. Bij een gevorderde dystrofie van Fuchs is het zicht de hele dag slecht.

Figuur 1 toont een grote vergroting van normaal endotheel: de endotheelcellen zijn gelijk van grootte en hebben een regelmatige zeshoekige vorm.

Figuur 2 toont het endotheel bij een dystrofie van Fuchs: de cellen worden onregelmatig van vorm.
Op de donkere plekken zijn de endotheelcellen verdwenen.

 

De dystrofie van Fuchs komt steeds aan beide ogen voor.Het is niet helemaal duidelijk in hoeverre deze dystrofie echt erfelijk is. Er is zeker een familiaire voorbeschiktheid, maar waarschijnlijk spelen andere (onbekende) factoren ook een rol. De aandoening komt 4 maal vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

Behandeling

Bij een beginnende dystrofie van Fuchs kunnen er middelen gebruikt worden om vocht te onttrekken aan het hoornvlies. Deze middelen werken niet genezend en voorkomen de achteruitgang niet. Wel wordt een operatie met deze middelen enige tijd uitgesteld.

Het gaat om de volgende methoden:

1. Zoutdruppels of zoutzalf (Natrium Chloride 5%).

De druppels kunnen overdag worden gebruikt, de zalf ’s avonds voor het slapen gaan. Zie hiervoor de instructie op pagina 4/5.

  1. 2.Föhnen van het hoornvlies:

de föhn wordt ’s ochtends op armlengte op de ogen gericht gedurende 1 minuut.Op deze manier wordt vocht uit de traanfilm verdampt en aan het hoornvlies onttrokken, zodat het zicht iets sneller opklaart.

Bij een gevorderde dystrofie van Fuchs kan de gezichtsscherpte alleen met een hoornvliestransplantatie verbeterd worden.

  1. 3. Het hoornvlies wordt daarbij over de gehele dikte vervangen.

Dit wordt een penetrerende hoornvliestransplantatie genoemd. Deze techniek wordt al tientallen jaren gebruikt met behoorlijk resultaat. Na de hoornvliestransplantatie wordt gekeken of er met een brillenglas voldoende gezichtsscherpte behaald kan worden. Bij ongeveer 45% van de patiënten is dit niet mogelijk en moet er een harde contactlens worden aangepast.

Uw oogarts bespreekt met u welke van deze behandelingen voor u van toepassing is.

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl