Een flinke scheelziensafwijking is duidelijk zichtbaar. Maar er zijn ook kleine scheelziensafwijkingen, die niet of nauwelijks opvallen en daardoor minder ernstig lijken.

De gevolgen zijn echter gelijk, maar een kleine afwijking kan alleen door gericht onderzoek worden ontdekt. Het is mogelijk dat de afwijking al langere tijd bestaat en dat er sprake is van een zeer slechtziend lui oog.

Wanneer het scheelzien pas op oudere leeftijd optreedt is de kans op een lui oog klein.

In dat geval kan het beeld van het afwijkende oog minder gemakkelijk worden onderdrukt. Er zal dan dubbelzien optreden. Het kind knijpt dan vaak (een oog dicht, houdt de hand voor het oog of klaagt over dubbelzien.

Ook kan het kind last krijgen van onzekere bewegingen: b.v. ernaast grijpen, misstappen of gebrekkig afstand kunnen schatten bij balspelen.

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl