Aangezien het bepalen van de exacte gezichtsscherpte op jonge leeftijd moeilijk is, schat de oogarts / orthoptist vaak de gezichtsscherpte door het beoordelen van de volgbewegingen, d.w.z. er wordt gekeken hoe goed een kind een lichtje of een voorwerp volgt met één oog, terwijl het andere oog wordt afgedekt.

Als één oog duidelijk minder ziet dan het andere oog, tengevolge van amblyopie, dan is dit bij het onderzoek vaak snel duidelijk door slecht volgen, protesteren, of zelfs huilen van de baby. In dit geval is nader onderzoek zeker noodzakelijk.

Bij dit onderzoek wordt na indruppelen van pupilverwijdende druppels de brekingstoestand van de ogen bepaald. Verder wordt de helderheid van het hoornvlies en de lens en de toestand van het netvlies door de oogarts beoordeelt.

Door deze druppels kan tijdelijk lichtschuwheid optreden en is het zien soms wat minder. Vanaf de kleuterleeftijd wordt de gezichtsscherpte bepaald met de 'plaatjeskaart', en bij nog iets oudere kinderen kunnen symbolen (E-haken of C-ringen) of letters gebruikt worden om de gezichtsscherpte te meten.

De diagnostiek van een 'lui oog' kan heel moeilijk zijn.

Een kind is zich dikwijls niet bewust dat hij een goed en een slecht oog heeft en als er geen sprake is van duidelijk scheelzien, merken de ouders vaak ook niet dat er sprake is van een 'lui oog'.

De diagnose amblyopie wordt gesteld door een duidelijk verschil aan te tonen in gezichtsscherpte tussen de twee ogen.

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl