Maculapigmenten, die bestaan uit de carotenoiden luteïne en zeaxanthine, hebben globaal 2 functies.

Het pigment werkt als een blauw filter waardoor voorkómen wordt dat teveel schadelijk blauw en ultraviolet licht het gevoelige weefsel aan de achterzijde van het netvlies bereikt en de lichtgevoelige cellen beschadigt.

Het pigment kan ook schadelijke stoffen (vrije reactieve zuurstofradicalen) wegvangen en onschadelijk maken (anti-oxidatieve werking genoemd). De anti-oxidanten zorgen ervoor dat de activiteiten van vrije radicalen in ons lichaam onder controle worden gehouden, zodat de schadelijke effecten van deze vrije radicalen beperkt of misschien zelfs tenietgedaan kunnen worden. Hierdoor wordt het buitenste deel van het netvlies (photoreceptoren en retinapigmentblad) en vaatvlies (choriocapillaris) beter beschermd voor oxidatieve stress.

Luteïne en zeaxanthine zijn 2 anti-oxidanten die ook in de gele vlek (macula) van het netvlies worden aangetroffen. Luteïne en zeaxanthine worden in bijna alle soorten fruit en groenten gevonden. Ze worden niet door het menselijk lichaam geproduceerd en de concentratie ervan in het netvlies is afhankelijk van de voedselopname.Voedingsmiddelen met een relatief hoog gehalte aan deze anti-oxidanten zijn goed voor het netvlies.

In de buitenste segmenten van de photoreceptoren is een hoge concentratie aan DHA (long chain fatty acid docosahexaenoic acid) aanwezig en wordt continu afgestoten en vervangen tijdens een normale visuele cyclus. Een tekort aan DHA kan wellicht leiden tot een verminderde netvliesfunctie en daardoor netvliesveroudering (maculadegeneratie) bevorderen. Omega-3 vetzuren zitten in visproducten en behoren tot de DHA vetzuren. Hoe goed iemand dit kan, wordt uitgedrukt in gezichtsscherpte.

Samengevat: voor het scherpe zien en het waarnemen van kleuren dient vooral het centrale deel van de retina (de macula) met alleen kegeltjes; voor het waarnemen onder slechte lichtomstandigheden wordt meer gebruik gemaakt van de periferie van het netvlies (vooral staafjes).

Bloedvoorziening

In de oogzenuw ontspringen een slagader (centrale retinale arterie) en een ader (centrale retinale vene) die zich in 4 subtakken verdelen. De centrale retinale arterie en zijn kleinere takjes bevinden zich in het binnenste deel van het netvlies (aan de glasvochtzijde) en voorzien het binnenste deel van het netvlies van bloed (van de ILM t/m INL). De bloedvoorziening van het buitenste deel van het netvlies (van INL tot het RPE) wordt verzorgd door de bloedvaten van het vaatvlies (choriocapillaris).

Een van de netvliesafwijkingen is een bloedvatafsluiting.

Het netvlies (retina) bestaat uit 11 lagen, van binnen (glasvochtzijde) naar buiten (vaatvlieszijde):

ILM (internal limiting membrane)

NFL (nerve fiber layer)

GCL (ganglioncell layer)

IPL (inner plexiform layer)

MLM (middle limiting membrane)

INL (inner nuclear layer)

OPL (outer plexiform layer)

ONL (outer nuclear layer)

ELM (external limiting membrane), fotoreceptor-segmenten (kegels, staafjes met binnenste en buitenste segmenten) en het

RPE (retina pigmentepitheel).

In het netvlies bevinden zich speciale cellen die we fotoreceptoren noemen (bestaande uit de ONL en de fotoreceptorsegmenten) . Deze fotoreceptoren zetten beelden om in elektrische signalen, die vervolgens naar de hersenen gaan. We hebben twee soorten fotoreceptoren: kegeltjes en staafjes. De kegeltjes bevinden zich in het centrale deel van het netvlies, de staafjes zitten in het buitenste deel van het netvlies.

De kegeltjes (ongeveer 6 miljoen per oog) werken alleen bij voldoende licht (daglicht en goed verlichte ruimtes) en zorgen ervoor dat we kleuren kunnen zien. Met de kegeltjes kunnen we recht voor ons uit details onderscheiden (bijv. lezen en tv-kijken). Er zijn drie soorten kegeltjes, die elk gevoelig zijn voor een andere golflengte van het licht. Door verwerking van informatie van de verschillende soorten kegeltjes kunnen we alle kleuren tussen violet en rood zien.

De staafjes (ongeveer 120 miljoen) registreren licht en donker en zijn vooral belangrijk bij het zien in het donker. Ze bevinden zich met name aan de rand (de periferie) van het netvlies. Met de staafjes kunnen we opzij en in het donker zien. Hiermee kunnen we geen details waarnemen, zoals nodig is bij het lezen of tv-kijken. Ook worden met de staafjes geen kleuren waargenomen.

 

In het centrum van het netvlies (middenachter op het netvlies) bevindt zich de gele vlek (macula lutea). In dit gebied komen de lichtstralen of beelden terecht waar we naar kijken.

Omdat in de macula de kegeltjes heel dicht op elkaar zitten, kunnen we hele fijne details zien. In de macula bevinden zich maculapigmenten (xanthofielen, macula lutea of macula-geel genoemd).

Lichtschade

Licht met een korte golflengte is schadelijk voor het netvlies. Het netvlies wordt beschermd tegen deze korte golflengten door het hoornvlies (cornea) en de lens:

- het hoornvlies absorbeert licht met een golflengte van <295 nm.

  1. -de lens absorbeert het schadelijke deel van het licht < 400 nm.

Afbeeldingen: http://webvision.med.utah.edu/sretina.html

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl