Wat is staar?

Nastaar

Voor in het oog, vlak achter de pupil, zit de heldere en doorzichtige ooglens. Naarmate we ouder worden, wordt deze lens minder helder. Daardoor lijken de dingen die we zien waziger en grauwer van kleur.

Dit troebel worden van de ooglens wordt 'staar' of 'cataract' genoemd. Iedereen die ouder wordt, krijgt daarmee te maken. Maar niet iedereen heeft er echt last van.

Om erachter te komen of er inderdaad sprake is van ouderdomsstaar, bekijkt de oogarts uw ogen met de spleetlamp. Deze lamp geeft een smalle bundel licht, waarmee de oogarts het voorste deel van het oog kan bekijken. Daar bevindt zich de ooglens.

De oogarts kan met het licht zien of er troebelingen zijn in de ooglens en zo ja, hoe ver de staar zich al heeft ontwikkeld. Daarnaast onderzoekt de oogarts hoeveel u nog kunt zien en of uw ogen verder gezond zijn.

Zodra de staar te hinderlijk wordt, kan uw gezichtsvermogen worden hersteld met een staaroperatie.

Wanneer dit moet gebeuren, kunt u in principe zelf bepalen - maar wel in overleg met uw oogarts.

Behandeling

Ouderdomsstaar is goed te behandelen.

Een staaroperatie kan het gezichtsvermogen vrijwel volledig herstellen.

Bij deze operatie verwijdert de oogarts de troebele lenskern uit het lenszakje en plaatst hierin een kunstlensje.

Het ophangapparaat en het lenskapsel blijven dus in het oog aanwezig. De oogarts behandelt altijd maar één oog per operatie.

Wie nog goed genoeg ziet om zonder problemen dagelijkse bezigheden te kunnen uitvoeren, hoeft zich (nog) niet te laten behandelen. Een operatie is dan niet direct noodzakelijk. Het is echter wel realistisch om rekening te houden met een staaroperatie in de toekomst. Het gezichtsvermogen gaat langzaam maar zeker achteruit.

Is (beginnende) staar eenmaal ontdekt, dan is controle nodig indien de klachten erger worden.

Pas als staar te hinderlijk wordt is het tijd voor een staaroperatie

De operatie zal in de meeste gevallen onder plaatselijke verdoving in dagbehandeling worden verricht. U kunt dan dezelfde dag weer naar huis.

Soms kan besloten worden de operatie onder algehele anesthesie te verrichten.

Voor een staaroperatie onder plaatselijke verdoving moet u in ieder geval in staat zijn om een half uur achter elkaar stil te liggen.

De vorm van anesthesie heeft geen invloed op het resultaat van de operatie.

U kunt kort na de operatie alles weer doen, omdat het zicht van het niet-geopereerde oog niet beïnvloed is. Staaroperaties worden heel regelmatig uitgevoerd.

In principe is het risico van complicaties gering maar een bloeding, infectie of netvliesprobleem kan optreden.

Na de operatie moet uw oog gedruppeld worden. U dient zich daarbij te houden aan de voorschriften van de oogarts. Die zal u ook informeren over andere leefregels.

Het is belangrijk dat u van het (één of meerdere malen per dag) druppelen een vaste gewoonte maakt, zodat er geen druppels worden vergeten. De techniek van het oogdruppelen kan in het begin problemen geven. U kunt dan net zolang doorgaan met druppelen totdat u een druppel het oog in voelt gaan. Blijft het oogdruppelen moeilijk, dan kunt u hiervoor eventueel een hulpmiddel gebruiken.

Na de operatie

Gebruik van oogdruppels

Na een staaroperatie is het zicht helderder en scherper geworden. Na maanden of jaren kan het beeld soms geleidelijk weer minder duidelijk worden. Dit is meestal het gevolg van het optreden van nastaar.

Bij een staaroperatie wordt de troebele lenskern uit het oog verwijderd en een nieuw lensje van kunststof in het oog geplaatst. Deze nieuwe lens moet goed op zijn plaats worden gehouden achter de pupil van het oog.

Om deze reden wordt bij een staaroperatie meestal niet de gehele lens verwijderd, maar wordt een groot deel van het lenskapsel zorgvuldig gespaard. In dit achterblijvende deel van het kapsel wordt het nieuwe kunstlensje geplaatst.

Over het oppervlak van het lenskapsel kunnen soms langzaam weer nieuwe lensvezels heengroeien, wat een vertroebeling direct achter het kunstlensje tot gevolg heeft. Dit wordt nastaar genoemd.

Het woord laser is een afkorting van het Engelse 'Light Ampiflication by Stimulated Emission of Riadation'.

Een laser is te beschouwen als een soort speciale lichtbron die een heel dunne, felle en zuivere lichtstraal uitzendt. Via een microscoop kan deze lichtstraal gericht worden om in het oog een brandplekje te maken of in het weefsel te snijden.

De kleur en sterkte van de lichtstraal zijn afhankelijk van de laser. Er zijn dan ook verschillende soorten lasers voor verschillende toepassingen. Laserstralen hebben niets te maken met röntgenstralen of radioactiviteit.

Voorbereiding

Een half uur voor de behandeling krijgt u op de polikliniek oogheelkunde oogdruppels toegediend. Deze druppels hebben als doel dat de pupil van het oog wijder wordt.

In de meeste gevallen is het nodig een contactlens op het oog te plaatsen om de lichtstraal goed te richten op het lenskapsel. Eén druppel - die vlak voor de behandeling wordt toegediend - verdooft het hoornvlies. Hierdoor veroorzaakt de contactlens geen irritatie.

YAG laserbehandeling

Bij de behandeling neemt u een zittende houding aan. Hierbij worden uw kin en voorhoofd goed tegen een steun geplaatst.

De oogarts plaatst de contactlens op het hoornvlies en houdt deze vast.

De oogarts richt de laserstralen door deze lens op het troebele lenskapsel en maakt hierin een heldere opening. Hierdoor wordt het zicht weer helder. De behandeling duurt ongeveer vijf minuten. Een laserbehandeling voor nastaar is pijnloos.

Nastaarbehandeling met de YAG laser

Dagbehandeling

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl

Een staaroperatie is vaak helemaal nog niet nodig

Complicaties staaroperatie

Staaroperaties worden heel regelmatig uitgevoerd. Meer dan 95% van de operaties verloopt zonder problemen, maar zoals bij elke operatie kunnen er complicaties optreden. Van sommige complicaties zult u weinig of niets merken, van andere complicaties zullen de gevolgen groter zijn. Veel mensen hebben na de operatie last van lichte irritatie aan het oog, een zandkorrel gevoel of een oog dat iets droog aanvoelt. Dit is heel normaal en geen complicatie.

De meest voorkomende complicaties en complicaties met de ernstigste gevolgen zijn:

  1. Scheur in het achterste kapsel: Bij de staaroperatie kan er een gaatje komen in de achterkant van het lens zakje, het achterste kapsel. Dit kapsel is zeer dun, ongeveer 3,5 - 9 micrometer. Een scheurtje in dit kapsel ontstaat bij ongeveer 2 tot 3,5% van de operaties. Het kan betekenen dat een ander type lens geplaatst moet worden of dat de nieuwe lens op een andere plaats vastgemaakt wordt. Zelden kan niet direct een kunstlens geplaatst worden en is een tweede operatie nodig. Door een scheur in het achterste kapsel kan een lensstukje achter in het oog vallen. De kans hierop is zeer laag, ongeveer 0,1 – 0,2%. Ook dan is een tweede operatie nodig om dit lensstukje te verwijderen.

  2. Endophthalmitis: Dit is een ernstige, bacteriële ontsteking van het oog, die optreedt in de periode kort na de operatie. Het komt voor bij 0,05% tot 0.3% van de patiënten. In het LUMC krijgt iedere patiënt aan het eind van de staaroperatie een antibioticum toegediend in het oog. Dit vermindert sterk de kans op het krijgen van een ontsteking. Verschijnselen van een ontsteking kunnen zijn: roodheid, pijn in het oog, wazig zien en/of pusachtige afscheiding. Er kan ook aanhoudende pijn optreden in de wenkbrauwstreek. Bij deze verschijnselen moet u direct contact opnemen met het ziekenhuis.

  3. Bij ongeveer 20% van de patiënten wordt na een staaroperatie een beetje vocht in de gele vlek (macula oedeem) gevonden. Meestal geeft dit geen klachten, maar ongeveer 2% heeft klachten van verminderd zicht. Behandeling is mogelijk met druppels en/of tabletten, waarna het zicht zich vrijwel altijd herstelt.

  4. Tijdens de operatie kan een bloeding ontstaan in het achterste vaatvlies. Dit heet een subchoroidale bloeding en is een van de ernstigste complicaties die op kan treden. De kans hierop is echter zeer klein, slechts 0,03 tot 0,13%.

  5. Nog jaren na een staaroperatie bestaat de kans op het krijgen van een netvliesloslating. Dit gebeurt bij ongeveer 0,4% tot 3,6% van de patiënten. Wanneer u flitsen gaat zien of plotseling een stuk in het gezichtsveld mist, adviseren we u direct contact op te nemen met uw huis- of oogarts.

  6. Na verloop van tijd kan het achtergebleven lenskapsel troebel worden, waardoor u weer waziger gaat zien. Dit heet nastaar en wordt bij ongeveer 26% van de patiënten binnen 3 jaar gevonden. Nastaar kan vrij eenvoudig verholpen worden met een laserbehandeling op de polikliniek.

Het is belangrijk dat U van het oogdruppelen ( één of meerdere malen per dag) een vaste gewoonte maakt zodat geen druppels worden vergeten.

De techniek van het oogdruppelen kan in het begin problemen geven.

U moet net zolang doordruppelen totdat U een druppel het oog in voelt gaan.