Met behulp. van een oogspiegel wordt de binnenkant van uw oog onderzocht om bijvoorbeeld het netvlies en de oogzenuw te kunnen beoordelen. Hieronder vindt u de beschrijving van drie verschillende methodes van oogspiegelen. Ongeacht de wijze zal het altijd nodig zijn om een  scherpe lichtbundel in het oog te schijnen; voor sommige mensen kan dit als onprettig worden ervaren. Na het onderzoek zal het oog even verblind zijn; het beeld zal echter altijd snel weer terugkomen.


Een oogspiegel, voorhoofdspiegel of oftalmoscoop is een hulpmiddel waarmee een arts het netvlies kan inspecteren.

Het oog werkt als een retroreflector en daardoor is het inwendige alleen zichtbaar als het oog van de arts en de lichtbron langs dezelfde lijn op het oog van de patiënt worden gericht. De klassieke oogspiegel is een holle spiegel met een gat in het midden.

Het licht valt via de spiegel in het oog en de arts kijkt door het gat. Achter het gat zijn vaak een paar lensjes aangebracht. In cartoons is een arts vaak herkenbaar aan de oogspiegel, die hij aan een band om zijn hoofd draagt. In werkelijkheid zal een arts een oogspiegel alleen dragen als hij hem gebruikt.

Een moderne oftalmoscoop heeft ingebouwde verlichting. Heeft de patiënt een wijde pupil, dan ziet de arts veel beter. Om te verhinderen dat de pupil zich sluit door het felle licht van de oogspiegel, wordt de iris tijdelijk verlamd met een druppeltje; meestal tropicamide of fenylefrine. Soms ook met atropine, maar dit heeft een veel langere werkingsduur.

Geschiedenis

De oftalmoscoop ontstond in de tweede helft van de negentiende eeuw. Friedrich Hoffmann ontwikkelde in 1841 een holle spiegel met een centrale opening. Aanvankelijk voor het onderzoek van het oor. Door Anton Friedrich Freiherr von Troeltsch werd dit idee verwerkt tot de voorhoofdspiegel, zodat de arts zijn handen tijdens het onderzoek vrij had. De spiegel met het gat werd in 1883 door John Brunton ook verwerkt bij de uitvinding van de otoscoop.
 
  1. 1.Spleetlamp funduscopie: U plaatst uw hoofd in een hoofdsteun. Een spleetvormige lichtbundel wordt recht in het oog gericht. Een hulplensje wordt voor het oog gehouden waarmee met een microscoop een beeld van de binnenkant van het oog zichtbaar wordt.

  2. 2.Indirecte funduscopie: met een instrument dat aan ons hoofd is bevestigd schijnen wij een lichtbundel recht in het oog. Met een hulplensje dat voor het oog wordt gehouden vormt zich een beeld van het netvlies. Een enkele keer is het nodig druk uit te oefenen aan de buitenkant van het oog. Dit is enkel nodig voor enkele specifieke netvliesafwijkingen en zal altijd tevoren aangekondigd worden.

  3. 3.Contactlens funduscopie: Uw oog krijgt een verdovende druppel. U plaatst uw hoofd in een hoofdsteun. Wij plaatsen een contactlens tegen het oog. Dit zult u niet voelen omdat het oog verdoofd is. We richten een spleetvormige bundel recht in het oog. Via een microscoop wordt het netvlies zichtbaar. Dit onderzoek is enkel nodig bij enkele specifieke netvliesafwijkingen en wordt dus zelden uitgevoerd.

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl

Oogziekenhuis OMC Amsterdam

Amsterdam Eye Hospital

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl