1. Gonioscopie: bepalen van de kamerhoek (van belang bij glaucoom) met behulp van een speciaal contactglas

  2. Fundoscopie: (zie ook indirecte fundoscopie) een speciale contactlens (driespiegellens) wordt op het oog geplaatst, ofwel een 70 tot 90 D-asferische lens voor het oog. Zo wordt een stereoscopisch beeld verkregen met grote vergroting, en vooral inzicht in de ruimtelijke verhoudingen (NB: het beeld is omgedraaid, invers!). Dit is vooral bedoeld voor de maculaire regio, de nervus opticus en de achterpool van de retina, voor de perifere retina is het minder geschikt

  3. Kleuring met fluoresceïne of Bengaals-rose, om afstervende cellen en defecten aan de oogoppervlakte te detecteren. Fluoresceïne wordt voorzichtig met een fluoresceïnestripje op de conjunctiva gestreken; vraag dan aan de patiënt een paar keer met de oogleden te knipperen. Fluoresceïne licht groen op bij toepassing van blauw licht, Bengaals-rose kleurt rood op bij wit licht. De zichtbaarheid van fluoresceïne kan verbeterd worden door een geelfilter te gebruiken; dit filtert het blauwe licht waardoor het fluorescerende groen beter oplicht. In een spleetlamp zijn vaak kleurfilters ingebouwd (roodvrijfilter om de observatie van vascularisatie te vergemakkelijken)

  4. (Applanatie)tonometrie: door een gewicht tegen de cornea te duwen wordt een klein oppervlak (± 3 mm) afgeplat. De kracht die daarvoor nodig is, wordt omgerekend naar mmHg, en is een zeer nauwkeurige maat voor de intraoculaire druk. De Goldmann-tonometer staat gemonteerd op de spleetlamp; druppelanesthesie en fluoresceïnekleuring worden hierbij toegepast. Deze methode is veel accurater dan de non-contacttonometrie (luchtpufmethode)

  5. Ook een pachymeter (meten corneadikte) en een anesthesiometer (meten corneale gevoeligheid) kunnen als hulpmiddel toegevoegd worden

  6. Een funduscamera of retinacamera is de combinatie van een microscoop en een camera, bedoeld om (sequentieel) digitale opnames te maken van het fundusbeeld, eventueel met fluorescentieangiografie, en de evolutie van een aandoening in de tijd objectief vast te leggen

  7. Accessoires zoals lenzen, contactglazen, tonometer, of digitale camera

  8. Kleurstoffen (fluoresceïne, Bengaals-rose)

  9. Lokaal anestheticum

  10. Mydriaticum

Alle vormen van oogdrukmeting vinden plaats via het bepalen van de hoeveelheid kracht die nodig is om een bepaalde mate van afvlakking van het hoornvlies te veroorzaken.

Spleetlamp

Spleetlampen bestaan in vele versies, met een aantal accessoires als optie (meetoculair, fotoadapter, meekijkinrichting, applanatietonometer, gonioscoop) en al dan niet voorzien van digitale instrumenten. In principe is het gemonteerd op een werktafel of een combiunit.

Er bestaat ook een draagbare handspleetlamp, met uiteraard minder mogelijkheden, die als apart opzetstuk op de oogspiegel geplaatst kan worden.

Hulpmiddelen

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl