Het doel van dit onderzoek is om afwijkingen van het kleurenzien op te sporen. Deze afwijkingen kunnen aangeboren zijn of later in het leven zijn ontstaan ten gevolge van een oogaandoening.

Bij dit onderzoek worden enkele boekjes met cijfers en figuren gebruikt, die moet de patiënt benoemen.

Vervolgens wordt de patiënt verzocht een aantal gekleurde dopjes op volgorde te leggen. Duur van het onderzoek: 1 uur.

Wanneer de oogarts de toestand van het netvlies of de gele vlek, de oogzenuw of de bloedvaten in het oog wil vastleggen, kan hij/zij een fundus foto laten maken.

Er wordt gebruik gemaakt van een speciale camera waarmee de binnenkant van het oog (het netvlies) kan worden gefotografeerd. Aandoeningen waar regelmatig gebruik wordt gemaakt van een dergelijke foto van het netlvies zijn: diabetische retinopathie, glaucoom en macula degeneratie.

Dit onderzoek duurt ongeveer 10-15 minuten. Voorafgaande aan het onderzoek wordt de pupil wijd gedruppeld waardoor de patiënt tijdelijk wat wazig gaat zien. Afgezien van de flits is het onderzoek niet vervelend.

Het meten van de oogdruk noemt met tonometrie. Dit gebeurt bij de opticien vaak met een pufje lucht. Het is meer betrouwbaar om de oogdruk te meten met een zogenaamde Goldmann tonometer.

Dit onderzoek met de Goldmann tonometer vindt plaats in de spreekkamer van de oogarts en maakt deel uit van het routine oogheelkundig onderzoek.


De oogarts zal voorafgaande aan de oogdrukmeting het oog verdoven met een oogdruppel en wat kleurstof (fluoresceine).

De Lairessestraat 59   1071 NT   Amsterdam   020-679 71 55   omca@me.com   www.omca.nl

Amsler kaartje

Biometrie

kaartje dat door dr. Amsler is ontwikkeld, bestaat uit een zwarte achtergrond met een wit ruitjespatroon; in het midden staat een witte stip.

De patiënt kijkt naar de stip en beschrijft of de lijntjes recht lopen.

Bij bepaalde aandoeningen van de gele vlek (de macula) ziet de patiënt de rechte lijntjes gekronkeld.

Dit onderzoek vindt tijdens een spreekuur van de oogarts plaats indien het vermoeden bestaat dat er een afwijking aan de macula kan bestaan.

 

Bij de biometrie worden bepaalde afmetingen van het oog heel precies opgemeten.

Het gaat hierbij om de kromming van het hoornvlies (de keratometrie) en om de lengte van het oog (de aslengte).

Dit onderzoek vindt plaats als er in de toekomst een staaroperatie nodig is. Bij deze operatie wordt de troebele ooglens vervangen door een kunstlens.

Met de waarden die bij de biometrie gemeten worden, kan de oogarts de juiste sterkte van uw kunstlens bepalen. Voor de patiënt is dit onderzoek niet vervelend en het onderzoek duurt ongeveer 5 minuten.

Cornea Topografie

Bij dit onderzoek wordt een gedetailleerde afbeelding gemaakt van de kromming van het hoornvlies (cornea). Met computer software wordt de bolling van het hoornvlies gemeten en in beeld gebracht.

Deze informatie wordt gebruikt bij bepaalde aandoeningen van het hoornvlies, waaronder keratoconus en bij littekens van het hoornvlies na een ongeval.

Verder vindt corneale topografie plaats voorafgaande aan laserbehandeling van het hoornvlies bij de behandeling van bijziendheid en het bij aanmeten van contactlenzen.

Dit onderzoek duurt enkele minuten en is niet vervelend.

Echografie

Doel van dit onderzoek is om een afbeelding te maken van het binnenste van het oog met ultrageluid. Het beeld verschijnt op een beeldschermpje en zo nodig kan er een afdruk van worden gemaakt.

Er zijn vele redenen om een echo te maken.

Een veel voorkomende reden is wanneer ernstige staar of dichte troebelingen in de glasvochtruimte voorkomen dat de oogarts het netvlies goed kan bekijken. Een goed voorbeeld is een bloeding in de glasvocht-ruimte, wat regelmatig voorkomt bij mensen met diabetes mellitus.

Met het echo onderzoek kan dan toch een indruk van het netvlies worden verkregen.

Electrofysiologisch onderzoek

Het elektrofysiologisch onderzoek bestaat strikt genomen uit het ERG, het EOG en het VER (zie hieronder).

Daarnaast worden er in dit gedeelte nog een aantal andere onderzoeken besproken zoals het kleurenzien en de donkeradaptatie.

Doel van al deze onderzoeken is om meer inzicht te krijgen in het functioneren van het netvlies en de oogzenuw.

Het gaat niet om pijnlijke of anderszins nare onderzoeken.

Er zijn vele redenen waarom een oogarts een dergelijk onderzoek aanvraagt. Wel is het belangrijk dat de patiënt weet waarom de oogarts deze onderzoeken aanvraagt.

Het doel van dit onderzoek is de functie van de lichtgevoelige elementen (de staafjes en de kegeltjes) in het netvlies te onderzoeken. Voorafgaande aan het onderzoek krijgt de patiënt oogdruppels om de pupil te verwijden. Nadat de patiënt in de onderzoeksstoel heeft plaatsgenomen worden verdovingsdruppels toegediend. Vervolgens worden er contactlenzen op de ogen geplaatst. Daarna wordt de patiënt verzocht in een bol te kijken. Met behulp van een aantal lichtflitsen wordt de werking van het netvlies onderzocht.

Als gevolg van de druppels ziet de patiënt enkele uren wazig. Bovendien zal de patiënt (fel) licht minder kunnen verdragen. Er wordt d patiënt geadviseerd om een zonnebril mee te nemen en niet zelf auto te rijden.

Duur van het onderzoek: 45 minuten.

EOG - Electro Oculogram

Het doel van dit onderzoek is het meten van de samenwerking tussen de onderste laag van het netvlies – het retinaal pigment epitheel – en de lichtgevoelige cellen van het netvlies. Nadat de patiënt op een onderzoeksstoel heeft plaatsgenomen worden er op de huid, aan weerszijden van de ogen elektroden bevestigd. Ook wordt er een clip-elektrode aan de oorlel bevestigd.

Het licht in de onderzoekskamer gaat uit. Daarna wordt de patiënt verzocht in een bol te kijken en met de ogen twee lichtjes te volgen, die om de minuut van links naar rechts verspringen. Na 12 minuten wordt het licht in de kamer aangedaan, waarna de meting nog 15 minuten doorgaat.  Duur van het onderzoek: 30 minuten.

VEP - Visual Evoked Potential

De afkorting VEP staat voor ‘visual evoked potentials’; dit onderzoek staat ook bekend als een VER (‘visual evoked response’). Het doel van dit onderzoek is om te bepalen of de oogzenuw goed functioneert.

Voor het onderzoek wordt er een aantal elektroden op het hoofd van de patiënt bevestigd: een op het achterhoofd, een aan het oor en een achter het oor. Een oog wordt afgedekt. Vervolgens wordt de patiënt verzocht naar een verspringend “dambord patroon” of naar een knipperende lamp te kijken. Duur van het onderzoek: 20 minuten.

Kleurenzienonderzoek

Dit onderzoek wordt uitgevoerd om te bepalen of de patiënt minder goed in het donker kan zien.

Voor het onderzoek wordt de patiënt verzocht voor een bol te gaan zitten, waarin gedurende 5 minuten een klein lampje brandt.

Na 5 minuten gaat het licht uit. Vervolgens gaat er regelmatig een heel zwak licht branden.

De patiënt wordt verzocht aan te geven wanneer hij/zij dit lichtje ziet. Duur van het onderzoek: 30 minuten.

Donkeradaptie

Een netvliesloslating kan met dit onderzoek aangetoond of juist uitgesloten worden. Een echo is geen vervelend onderzoek. Vaak kan het echo handvat zelfs op het ooglid worden geplaatst en kunt u uw oog dichthouden. Duur van het onderzoek: 15 minuten.

Gezichtsveldonderzoek

De gehele ruimte die het oog kan waarnemen noemen we het gezichtsveld. Als er stoornissen optreden in het gezichtsveld kan het gezichtsvermogen nog 100% zijn.

Anders gezegd: het scherpe zien – lezen van letters op de letterkaart – is geen goede test voor het gezichtsveld.

Bij een aantal aandoeningen is het gezichtsveld aangedaan, het belangrijkste voorbeeld is glaucoom. Andere aandoeningen waarbij het zinvol kan zijn het gezichtsveld te testen zijn een hersenbloeding, aandoeningen van de oogzenuw en bepaalde erfelijke netvliesaandoeningen (retinitis pigmentosa).

Het gezichtsveld kan op een drietal manieren worden getest. Het onderzoeken van het gezichtsveld noemt met perimetrie.


  1. 1.De confrontatie methode

Dit is een snelle, eenvoudige manier om het gezichtsveld te onderzoeken. De patiënt zit tegenover de oogarts en dekt één oog af. De patiënt kijkt naar het oog van de oogarts en de patiënt vertelt of hij/zij de hand van de oogarts aan de rand van uw gezichtsveld ziet bewegen. Het onderzoek is veel minder betrouwbaar dan de volgende twee onderzoeken. Duur van het onderzoek: 5 minuten.

  1. 2.Het Goldmann gezichtsveldonderzoek

De patiënt kijkt in een halve bol met de kin op een steuntje terwijl de patiënt fixeert op een klein lichtje in het centrum van de halve bol. Vanaf de rand van de bol bewegen lampjes naar het centrum. De patiënt geeft aan wanneer hij/zij het lampje ziet. Dit onderzoek wordt ook wel kinetisch perimetrie genoemd. Duur van het onderzoek 20 minuten.

  1. 3.Automatische of statische perimetrie

De patiënt kijkt naar een klein lichtje in het centrum van een halve bol. Af en toe gaan er kleine lichtjes in de bol branden. De patiënt geeft aan wanneer hij/zij een lichtje ziet branden. Duur van het onderzoek: 30 minuten.

Al de bovenstaande gezichtsveldonderzoeken zijn niet pijnlijk of vervelend. De automatisch perimetrie is wel een onderzoek waarbij de patiënt goed geconcentreerd moet blijven. Deze test duurt ook wat langer en is vermoeiender dan het Goldmann onderzoek.

Gonioscopie

Bij dit onderzoek wordt de kamerhoek door de oogarts bekeken. In de kamerhoek wordt het oogvocht afgevoerd. Als deze afvoer gestoord is, kan de oogdruk omhoog gaan. Dit onderzoek wordt meestal gedaan bij verdenking op glaucoom.

Het onderzoek vindt plaats tijdens het spreekuur van een oogarts. Nadat de oogarts een verdovende oogdruppel heeft gegeven, wordt er een contactlensje op het oog geplaatst, waarmee de kamerhoek kan worden bekeken.

Keratometrie

Een eenvoudig onderzoek waar de kromming van het hoornvlies wordt bepaald is de keratometrie. Hiermee wordt een indruk verkregen van de mate van astigmatisme van een oog.

Astigmatisme ontstaat als de kromming van het hoornvlies in de ene richting sterker is dan in de andere richting. Dit kan het beste vergeleken worden met een half doorgesneden rugby bal. Als het hoornvlies geen astigmatisme vertoont, lijkt het hoornvlies op een half doorgesneden voetbal. Als een oog astigmatisch is, kan dit meestal gecorrigeerd worden met een cilinder in de bril.

Als de oogarts meer informatie nodig heeft over de kromming van hoornvlies dan zal hij/zij een corneale topografie aanvragen. Keratometrie is een relatief eenvoudig onderzoek dat gewoon in de spreekkamer van de oogarts zal plaatsvinden.

OCT - Optical Coherence Tomography

Doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van de diepere lagen van het netvlies. De OCT maakt met behulp van een lichtbundel een afbeelding van een dwarsdoorsnede door het netvlies.

Voor het onderzoek krijgt de patiënt oogdruppels die de pupil wijd maken. Met een speciale camera worden opnames van het oog gemaakt. Het oog zelf wordt niet aangeraakt.

Tijdens het onderzoek ziet de patiënt twee lichtpunten: een groengeel punt, dat op één plaats blijft staan en een rood, beweeglijk, wat kleiner lichtpunt. Het is de bedoeling dat de patiënt naar het groengele punt kijkt, waarbij het oog zo stil mogelijk wordt gehouden. Afhankelijk van het onderzoeksdoel worden er per oog een of meerdere opnames gemaakt.

Duur van het inwerken van de pupilverwijdende druppels ongeveer 30 minuten, duur van het onderzoek ongeveer 15 minuten. Als gevolg van het indruppelen en de wijde pupil ziet de patiënt enkele uren slechter. Bovendien wordt (fel) licht minder goed verdragen. In de regel wordt de patiënt geadviseerd een zonnebril mee te nemen en niet zelf auto te rijden.

Refractie

Bij het refractie onderzoek wordt gekeken met welke brillenglazen de beste gezichtsscherpte wordt verkregen. Het onderzoek kan door een apparaat worden verricht – een autorefractometer.

Vaak wordt de brilsterkte zoals gemeten door dit apparaat nog nagemeten door de oogarts of opticien. Dit gebeurt door verschillende brillenglaasjes voor het oog te houden. Hierbij moet de patiënt zelf aangegeven of de toevoeging van deze glaasjes het beeld nog verder verbeterd.

Oogdrukmeting

Spleetlamponderzoek

Een belangrijk instrument van de oogarts om het oog na te kijken is de spleetlamp. Dit instrument laat een smalle, spleetvormige, lichtbundel op het oog vallen. Met een sterke vergroting kunnen vervolgens de diverse structuren van het oog worden onderzocht.

Het wordt vooral gebruikt voor structuren aan de voorzijde van het oog, zoals het hoornvlies, de conjunctiva (het bindvlies), de sclera (oogwit), de voorste oogkamer, de iris en de lens.

Visus bepaling

De bepaling van de gezichtsscherpte (ook wel visus genoemd) gebeurt door het oplezen van letters van een letterkaart.

Hoewel het een simpel onderzoek is, is het een belangrijk onderdeel van het routine oogheelkundig onderzoek. De letters worden steeds kleiner en de kleinste letters die gelezen kunnen worden is de gezichtsscherpte.

Hierbij is van belang dat de refractie in orde is, met andere woorden dat de patiënt het best mogelijke brillenglas krijgt voorgezet. De gezichtsscherpte kan zowel op afstand (6 meter) als voor dichtbij (leesafstand) worden bepaald.

FAG - Fluorescentie Angiografie

Dit is een onderzoek waarmee afwijkingen in het netvlies beter bekeken kunnen worden. Met name afwijkingen van de vaten in het netvlies worden gedetailleerd afgebeeld. Ook afwijkingen in het retinaal pigment epitheel – dit is de onderste laag van het netvlies dat de lichtgevoelige cellen van voeding voorziet – kunnen met het fluorescentie angiogram zichtbaar worden gemaakt.

Voorafgaande aan het onderzoek worden de pupillen wijd gedruppeld. Tegelijkertijd krijgt de patiënt een klein infuus in de arm of handrug. Vlak voordat de foto’s worden gemaakt spuit de oogarts een kleine hoeveelheid kleurstof in dit infuus. Vervolgens worden er een aantal foto’s van het netvlies gemaakt.

De patiënt wordt geadviseerd geen knellende kleding te dragen; dit maakt de inspuiting gemakkelijker en de kwaliteit van de foto's beter. Het onderzoek duurt ongeveer drie kwartier (inclusief de voorbereidingen).

Tijdens en na het fluorescentie angiogram kan de patiënt last hebben van een aantal bijwerkingen. Fluoresceine is bijzonder veilige kleurstof, maar zeer zelden ontwikkelt een patiënt een allergische reactie op dit middel.

Als de patiënt tijdens het onderzoek niet lekker wordt of andere verschijnselen bemerkt, is het raadzaam dat de patiënt dit aan de oogarts meldt. Fluoresceine bevat geen jodium, zoals veel andere contrastmiddelen, en kan dus veilig gebruikt worden bij mensen met een jodium allergie.

De meest voorkomende bijwerkingen bij dit onderzoek zijn:


1. Soms is er tijdens het onderzoek sprake van een kortdurend gevoel van misselijkheid.

2. Door de kleurstof die bij de patiënt is ingespoten kan de huid geel worden; ook kan de urine verkleuren.

3. De kans op verbranding door de zon is groter zolang de huid verkleurd is.

4. Als gevolg van het indruppelen ziet de patiënt enkele uren slechter en wordt (fel) licht minder goed verdragen.

In de regel wordt de patiënt geadviseerd om een zonnebril mee te nemen en niet zelf auto te rijden na dit onderzoek.

Fundoscopie

Dit onderzoek is onderdeel van het standaard oogheelkundig onderzoek.

Bij fundoscopie bekijkt de oogarts het glasvocht, het netvlies en de oogzenuw.

Er zijn verschillende manieren.

Ten eerste kan de oogarts alleen een lensje en een oogspiegel (een soort lampje) gebruiken.

Ten tweede kan de oogarts een lensje en de spleetlamp gebruiken.

Ten derde kan de oogarts de spleetlamp en een speciaal contactlensje gebruiken om het netvlies zeer gedetailleerd in beeld te brengen.

Dit onderzoek vindt plaats tijdens het spreekuur. Meestal zal de oogarts de pupil verwijden om het netvlies gemakkelijker in beeld te brengen. Pupilverwijding is echter niet altijd nodig, bijvoorbeeld wanneer de oogarts alleen de oogzenuw wil bekijken.

Fundus Fotografie

Fundus Autofluorescence Imaging

ERG - Elektroretinogram