Chirurgische verwijdering en reconstructie
Chirurgische verwijdering van ooglidtumoren heeft in de meeste gevallen de voorkeur. Hierbij kan (door microscopisch onderzoek van het verwijderde weefsel) met grote waarschijnlijkheid worden nagegaan of de afwijking geheel verwijderd is. Chirurgische verwijdering gebeurt meestal klinisch in dagbehandeling in twee stappen. Eén of enkele dagen vóór de operatie wordt vooronderzoek verricht.
Op die dag spreekt u o.a. de oculoplastisch chirurg die de operatie gaat verrichten.
Eerst wordt de tumor verwijderd waarna direct microscopisch onderzoek wordt verricht. Omdat het te onderzoeken weefsel wordt bevroren heet dit een 'vriescoupe'. Deze ingreep wordt óf onder algehele narcose óf onder plaatselijke verdoving verricht, afhankelijk van de plaats en uitgebreidheid van de tumor, van uw eigen wensen en van uw lichamelijke conditie.
Afhankelijk van de uitslag van de vriescoupe wordt nogmaals weefsel weggehaald of wordt het defect in het ooglid operatief gesloten.
Voor het operatief herstellen van het ooglid ('ooglidreconstructie') bestaan een groot aantal verschillende technieken. Welke techniek wordt gebruikt hangt onder andere af van de plaats en grootte van de tumor. Vaak is het nodig weefsel van een andere plaats van het lichaam te gebruiken om het ooglid te herstellen. Voorbeelden: huid van achter het oor of van het voorhoofd, slijmvlies uit de lip of uit het verhemelte, een stukje van het onderooglid aan de andere kant, een stukje van de binnenzijde van het bovenooglid, etc.
Vóór de operatie wordt met u besproken welke techniek waarschijnlijk zal worden toegepast. Het kan echter voorkomen dat de tumor tijdens de ingreep groter blijkt dan werd aangenomen en dat het beter blijkt om een andere operatietechniek toe te passen.
Bij gebruik van transplantaten wordt het oog vaak vijf dagen dichtgeplakt met een drukverband. Dit is bedoeld om het transplantaat stevig en onbeweeglijk op zijn plaats te drukken, zodat het vastgroeit aan het wondbed. Soms wordt een operatiemethode gebruikt waarbij de binnenzijde van het bovenooglid wordt gebruikt om het onderooglid te herstellen. Het oog zit dan de eerste 3 tot 4 weken na de operatie dicht. Daarna wordt met een kleine operatie (vaak weer onder narcose) het oog weer geopend.
Nacontrole
Een belangrijke oorzaak voor het niet slagen van transplantaten is dat ze worden losgeschoven uit hun wondbed.
Zorg er voor dat het verband de eerste 5 dagen na de operatie stevig vastgeplakt blijft. Na ongeveer twee weken is een transplantaat voldoende vastgegroeid.
Daarom krijgt u na verwijderen van het verband een plastic kapje mee om nog een week lang 's nachts over het oog te plakken. Wanneer weefsel elders is weggehaald, bijvoorbeeld achter het oor, worden die hechtingen 10 tot 14 dagen na de operatie verwijderd.
Wegens de gering maar altijd aanwezige kans op terugkomen van de tumor adviseren we u daarna met tussenpozen van 6 maanden controle te laten verrichten door uw eigen oogarts, tot twee jaar na de operatie.
Na iedere behandeling, ook wanneer bij microscopisch onderzoek is vastgesteld dat de tumor geheel verwijderd is, kunnen enkele cellen zijn achtergebleven. Daardoor bestaat er toch altijd een kleine kans dat een tumor terugkomt, ook na totale verwijdering. Deze kans neemt geleidelijk af.
Na twee jaar is de kans dat de tumor terugkomt zeer klein geworden. Toch moet u bij een verdacht plekje op het ooglid een afspraak maken op het oculoplastisch spreekuur of teruggaan naar uw eigen oogarts.
De Lairessestraat 59 1071 NT Amsterdam 020-679 71 55 omca@me.com www.omca.nl
Amsterdam Eye Hospital
Oogziekenhuis Amsterdam