De Lairessestraat 59 1071 NT Amsterdam 020-679 71 55 omca@me.com www.omca.nl
Een dacryocystorhinostomie (DCR) is een operatie tegen een traanzak- of traanwegverstopping. Er zijn twee technieken.
•Een uitwendige DCR, met uitwendige incisie, wordt door de oogarts uitgevoerd.
•Een endoscopische DCR, zonder uitwendige incisie, voert de oogarts samen met de neus-, keel- en oorarts uit.
Bij beide operaties wordt een opening gemaakt in de traanzak zodat de tranen onmiddellijk in de neus vloeien. De operatie is in 84 tot 95 procent van de gevallen succesvol. De resultaten voor een endoscopische DCR en externe DCR zijn vergelijkbaar.
Hoe verloopt een endoscopische dacryocystorhinostomie?
De ingreep duurt ongeveer 40 minuten en wordt uitgevoerd via het neusgat. Daardoor is er geen uitwendige incisie ter hoogte van de ooghoek nodig.
•De traanzak wordt endoscopisch opgezocht via het neusgat. Het bot dat over de traanzak ligt, wordt endoscopisch weggenomen.
•Na het openen van de traanzak wordt het slijmvlies van de neus tegen de wand van de traanzak gelegd. Dat verkleint achteraf de kans op dichtgroeien.
•Op het einde van de ingreep wordt een kleine neuswiek geplaatst om de bloeding te stelpen. Die neuswiek wordt na twee dagen voorzichtig door een nko-arts verwijderd.
Bij 10 tot 15 procent van de patiënten is ook een correctie van het neustussenschot nodig om een optimaal resultaat te bekomen. Soms worden siliconenbuisjes geplaatst om vernauwing tegen te gaan. Die buisjes blijven gemiddeld een achttal weken zitten en worden nadien onder lokale verdoving verwijderd.
Een endoscopische DCR heeft als voordelen dat er geen uitwendig litteken is, de genezing doorgaans snel verloopt en er een zeer laag risico is op complicaties.
Wat zijn mogelijke complicaties?
Complicaties ten gevolge van een endoscopische dacryocystorhinostomie zijn zeldzaam. Recente studies tonen aan dat de kans op een complicatie tijdens en kort na de ingreep ongeveer de een op de honderd bedraagt.
De meest frequente complicaties tijdens en kort na de ingreep zijn neusbloeding en een beschadiging aan de oogkas met tijdelijk een blauw oog tot gevolg. Bij ongeveer 6 procent van de patiënten veroorzaakt slechte wondgenezing een littekenvorming waardoor de opening van de traanzak weer dichtgroeit of verkleint.
Waarop moet u letten na de operatie?
•In de eerste week na de operatie kan u wat bloed verliezen uit de neus. Om de kans op neusbloedingen te verminderen, mag u na de operatie een week lang uw neus niet snuiten. Na een week mag het weer wel, zij het voorzichtig.
•Gedurende vier weken na de ingreep moet u een neusspray gebruiken. U moet ook uw neus drie tot vier keer per dag reinigen met fysiologisch water.
•De eerste tien dagen na de operatie neemt u beter geen aspirine. Gebruik als u pijn hebt bij voorkeur paracetamol met of zonder codeïne.
•Zware lichamelijke inspanningen en in het bijzonder zwemmen doet u beter niet tot twee weken na de operatie.
•Vliegen mag pas vanaf zeven dagen na de operatie.
Amsterdam Eye Hospital
Oogziekenhuis Amsterdam